Ezechiël 37:1-14
"'Toen zei hij tegen mij: Mensenkind, deze beenderen zijn het volk van Israël. Ze zeggen: 'Onze beenderen zijn verdord en onze hoop is vervlogen; wij zijn afgesneden.' Profeteer daarom en zeg tegen hen: 'Dit zegt de Soevereine Heer: Mijn volk, Ik zal uw graven openen en u eruit halen; Ik zal u terugbrengen naar het land van Israël. Dan zult u, mijn volk, weten dat Ik de Heer ben, wanneer Ik uw graven open en u eruit haal. Ik zal Mijn Geest in u leggen en u zult leven, en Ik zal u in uw eigen land vestigen. Dan zult u weten dat Ik, de Heer, heb gesproken en het heb gedaan, spreekt de Heer.''